David Heyer weet hoe ontwikkelingsgeld beter besteed kan worden

Kleine goede doelen zijn snel, flexibel en innovatief. De lijntjes zijn kort. Door de jarenlange samenwerking met hun partnerorganisaties kan op maat en vraaggerichte ondersteuning gegeven worden. En samen hebben die kleine goede doelen veel impact. Heel anders dan door de overheid gesteunde programma’s. Die zijn vaak log, werken vanuit hun eigen focus en kennen lange procedures. Dat vindt David Heyer. Hij is Hoofd Fondsenwerving en Programma’s bij HospitaalBroeders. In zijn boek Wie heeft het geld opgegeten? legt hij uit hoe het ander kan. Yvonne van Driel (Partin) sprak met hem.

Ik val met de deur in huis en vraag David Heyer naar het antwoord op de titel van het boek ‘Wie heeft het geld opgegeten?’ Zijn antwoord: “Heel veel geld druppelt aan de voorkant weg.”

Om te illustreren wat hij daarmee bedoelt, vertelt Heyer over een Nederlandse stichting al jaren actief in Mali. Doordat er behoefte was aan meer externe financiering, werd contact opgenomen met de overheid om toch met de projecten door te kunnen gaan. Maar al snel bleek dat de procedures ingewikkeld waren en veel tijd, geld en menskracht kostte. Heyer: “Het bleek een administratief moeras. Na 4 jaar ging er van de totale aanvraag maar 40% direct naar Mali. De rest was aan de voorkant blijven hangen. Dan is duidelijk dat het systeem niet werkt. Het is te technocratisch en te bureaucratisch. En dat kan veel effectiever.”

Hoe dan? Dat legt Heyer enthousiast uit. Het thema gaat hem na aan het hart. Hij wil een betere en eerlijke wereld.

Afrika-ervaringen
Al meer dan 40 keer bezocht hij verschillende Afrikaanse landen. De laatste 13 jaar als Hoofd Fondsenwerving en Programma’s voor HospitaalBroeders. Wat hij daar ervoer en zag, zette hem aan het denken en hij besloot om zijn ideeën op te schrijven. En zoals wel vaker worden goede ideeën uit frustratie geboren. Frustratie dat er zoveel geld niet terecht komt waar het zou moeten komen. “Waarom komen kleine goede doelen niet in aanmerking voor overheidsgelden?”

Dan introduceert hij het begrip multiplier.

Verdubbeling
Dat is het verdubbelen van elke door het goede doel geworven euro door de overheid. Want elke euro die verdubbeld wordt, kan door kleine goede doelen heel effectief besteed worden. “Particuliere initiatieven hebben korte lijntjes, kennen de lokale situatie goed, werken vaak al jaren samen met betrouwbare partners. Er is veel draagvlak voor de projecten. Zowel in Nederland als in de projectlanden. Door de invoering van de multiplier blijft er minder geld aan de voorkant hangen. En met dezelfde inspanning kan het rendement van fondsenwerving omhoog en wordt er procentueel meer aan het doel besteed.” En gaat hij verder: “En waarom zou je als overheid met nieuwe dingen komen. Terwijl die al door ons gerealiseerd worden.”

Een groot onderscheid met door de overheid uitgevoerde projecten met bilaterale partners, is dat goede doelen in het Zuiden al werken met lokale mensen. “Je moet mensen hebben die ter plekke weten hoe het werkt, waar ook echt vraag naar is en hoe je problemen kunt oplossen. Die kennis zit bij particuliere initiatieven. Niet bij de overheid. De overheid denkt te weinig na over draagvlak in het globale Zuiden. Er wordt te veel uitgegaan van de politieke wind die er waait. Elke vier jaar is er een andere focus.”

Hij noemt een voorbeeld van een stichting in de gezondheidszorg, die klimaatverandering in een projectvoorstel verwerkte. Want klimaatverandering was het speerpunt van de donor. Zonder die klimaatcomponent zouden ze het geld niet krijgen. Dit soort eisen leidt ertoe dat goede doelen steeds gekkere toeren moeten uithalen om in aanmerking te komen en verder af komen te staan van hun initiële doelstelling. Heyer heeft er maar een woord voor: “Dat is idioterie.”

Aanbevelingen
Heyer komt in zijn boek met zes aanbevelingen. De eerste vier raken vooral de overheid. De overheid moet niet uitvoeren, maar faciliteren. Verknoping tussen hulp en handel moet stoppen. Wantrouwen moet weer vertrouwen worden. En vooral: geen geoormerkte subsidies, maar ongeoormerkt. “De mensen daar weten het beste hoe zij zelf uit de problemen komen. Die vrijheid moet er zijn.”

En dus de invoering van een multiplier. Hij rekent nog eens voor: “Alle NGO die in het Zuiden werken halen nu 900 miljoen euro aan ‘eigen’ fondsenwerving op. Dat is elk jaar eenzelfde bedrag dat aan bilaterale hulp gegeven wordt. Geef dat aan de NGO’s die ter plaatse aanwezig zijn. En jaren ervaring hebben. Hoeft de overheid dat allemaal niet meer te doen of te verzinnen. En zo worden ook groepen bereikt die de overheid vergeet. De Nederlandse overheid heeft al jaren als speerpunt dat de civil society in het Zuiden moet worden versterkt. Wie kunnen dat beter dan lokale organisaties?”

Natuurlijk moeten de stichtingen aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zoals aan de ANBI-eisen. Dat zou voldoende vertrouwen moeten geven. En natuurlijk moeten deze organisaties bottom-up en vraag gestuurd werken. En bij voorkeur maat- en mensenwerk leveren. Dat zijn de twee laatste aanbevelingen.

Tot slot vraag ik waarom de overheid dit idee zou omarmen: Wat zit er voor de overheid in? Resoluut antwoord hij: “Niets. Maar zoals het nu gaat is zeker niet effectief. En we moeten idealen blijven hebben.”

 

Over de auteur:
Politicoloog David Heyer werkt al meer dan twintig jaar in de goede doelenwereld. Talloze bezoeken aan Afrika hebben zijn ideeën over een rigoureus andere manier van ‘hulp geven’ gevoed. Als Hoofd Fondsenwerving en Programma’s bij een ontwikkelingsorganisatie begeleidde en evalueerde hij allerlei projecten en programma’s. Zijn conclusies over hoe een logge Nederlandse overheid decennialang ontwikkelingssamenwerking heeft ingericht zijn niet mals. Hij pleit voor een nieuw model waarbij NGO’s, met hun specifieke kennis en lokale netwerken in Afrika, daarin het voortouw nemen.

Over het boek:
David Heyer laat zien dat de ontwikkelingshulp zoals Nederland die al decennialang geeft, veel zinvoller besteed kan worden. Met zijn jarenlange ervaring in de goede doelenwereld, heeft hij daar uitgesproken ideeën over. Zijn persoonlijke verhalen illustreren wat wel en wat niet werkt en hoe de manier waarop de Nederlandse overheid die hulp geeft, ten dode is opgeschreven. Aan doemdenkers, die hulp een druppel op een gloeiende plaat vinden, én de Nederlandse overheid, presenteert hij een nieuwe aanpak van denken die Afrika wél vooruit helpt. Op een manier zodat het geld niet ‘wordt opgegeten.’

Het boek Wie heeft het geld opgegeten? – Hoe een andere besteding van Nederlands ontwikkelingsgeld Afrika wél vooruit helpt is te bestellen via Boekscout of via een andere (online)boekwinkel.

Tekst: Yvonne van Driel | Partin
Foto’s: HospitaalBroeders

 

HospitaalBroeders is lid van Partin. Partin is dé brancheorganisatie voor kleine goede doelen die op velerlei wijze bijdragen aan de SDG’s wereldwijd.