Samen de handen ineen: een voorbeeld van groeiend zelfvertrouwen van het PI

Op de Wilde Ganzen-Partindag op 9 oktober bespraken Roel en Marianne Meijers tijdens de zesde editie van het Wereld Café dat georganiseerd werd in samenwerking met Vice Versa hun boek Samen de handen ineen. Het boek dat in 2020 uitkwam wordt warm ontvangen. Ook Lau Schulpen (Radboud Universiteit) is lovend over het boek dat volgens hem meer is dan een voorbeeld van groeiend zelfvertrouwen van het PI: het is tegelijkertijd een reflectie én een dapper boek.

Particuliere Initiatieven (PI) op het gebied van internationale samenwerking bestaan al zolang internationale samenwerking bestaat. Tientallen jaren is er echter – in zowel politieke, maatschappelijke als wetenschappelijke zin – alleen aandacht geschonken aan een paar organisaties die het kleinschalige en vrijwillige van het PI waren ontstegen. Tientallen jaren hebben we dan ook net gedaan alsof het PI niet bestond. Dat veranderde in de jaren ’00 van deze eeuw toen niet alleen de eerste wetenschappelijke studies verschenen van dit fascinerende fenomeen en het PI op het netvlies van zowel politiek Den Haag als de grote NGO’s verscheen, maar het PI zelf zich ook nadrukkelijker manifesteerde als een speler in internationale samenwerking (onder andere via de oprichting van Partin). Dit alles leidde tot een groeiende erkenning en liet tegelijk een groeiend zelfbewustzijn zien van deze kleinschalige internationale samenwerkingsspelers. Het moment waarop het PI zelf dan ervaringen op schrift stelt en wereldkundig maakt past perfect in dat groeiende zelfbewustzijn en -vertrouwen en dus bij het idee dat het PI een verhaal te vertellen heeft.

Het boek dat Roel en Marianne hebben uitgebracht onder de titel Samen de handen ineen! is een mooi en treffende voorbeeld hiervan. In ruim 200 pagina’s en 25 hoofdstukken wordt de lezer niet alleen door de geschiedenis van hun stichting Harambee Holland gevoerd maar, vooral, door een groot aantal plezierig opgeschreven en niet belerende ‘lessen voor het doen van hulp’. Zo behandelen de auteurs het belang van (lokaal) eigenaarschap, de noodzaak van het centraal stellen van de hulpvraag, de perverse kanten van een ongelijke relatie, de soms moeizame pogingen relaties aan te knopen met allerlei andere spelers (inclusief overheden), en hoe vorm te geven aan het idee dat hulp eindig is (en wellicht moet zijn). Tegelijk geeft het boek een mooie inkijk in twee onlosmakelijk met elkaar verbonden kanten van IS. Aan de ene kant de frustratie als zaken niet goed lopen en de moeilijkheid die het maken van keuzes met zich meebrengt (niemand kan immers alles doen). En aan de andere kant ook – en wellicht vooral – alles wat het werken aan ontwikkeling kan leveren. Leveren voor zowel de mensen voor en met wie Roel en Marianne werken én voor Roel en Marianne zelf. Het plezier dat beide auteurs hebben in ontwikkelingswerk is merkbaar op zo’n beetje elke pagina.

Het boek van Roel en Marianne is daarmee, zoals gezegd, een voorbeeld van groeiend zelfvertrouwen van het PI. Tegelijk: het is veel meer dan dat. Het is een reflectie op hen zelf en op hun werk in de afgelopen 20 jaar met hun stichting Harambee Holland. Het is als zodanig ook een dapper boek: een boek dat hun successen, mislukkingen en teleurstellingen laat zien; een boek waarin de auteurs zich kwetsbaar opstellen maar er sterk uitkomen. Een boek kortom dat gelezen moet worden – om te beginnen door allen die zich op het spannende en uitdagende PI-pad (willen) begeven, maar hopelijk ook door veel anderen.

Het boek bestellen kan via harambeeholland.nl

 

Tekst: Lau Schulpen
Foto: Stichting Harambee Holland