Van bikkelen naar besturen
Dat in sommige landen meerdere particuliere initiatieven actief zijn is bekend. Dat deze goede doelen regelmatig samen komen ook. Meestal zijn dat landendagen of platforms. En soms gaat dat verder en besluiten de stichtingen om een vereniging op te richten. De Nepal Federatie Nederland (NFN) is zo’n vereniging. NFN bestaat al 5 jaar en tijdens het Nepal Congres geeft Krijn de Best de voorzittershamer door aan Björn Stenvers. In de Nepal Congres-krant een dubbelportret met beiden. Over de kracht van samenwerken.
Dubbelportret bij de overdracht van de voorzittershamer
Een eigen plaats in een woelig krachtenveld
Krijn de Best is al sinds decennia zeer actief als voorzitter van de Stichting Nepal. Werk genoeg. Toch stond hij in 2017 aan de wieg van de NFN. Wat bezielde hem? ‘Iedereen leek het wiel uit te willen vinden, in een steeds groter
peloton van organisaties, terwijl het mijn overtuiging was – en nog is – dat samenwerken meer resultaat oplevert. Bovendien zijn de projectkosten in Nepal flink gestegen en kunnen een paar organisaties samen wel voor elkaar krijgen wat zonder bundeling van krachten niet lukt. Verder weten twee meer dan een, kunnen we samen een betere gesprekspartner van overheden zijn en lukt het zo makkelijker om de continuïteit te waarborgen van activiteiten die niet langer vol te houden zijn omdat men te oud wordt.’
Na vijf jaar draagt hij het stokje over. Wat is er in die tijd bereikt? ‘We zijn een eind op streek, nu de NFN 50 leden telt en meer dan de helft van al het private initiative dat in ons land wordt genomen onder de paraplu van de NFN valt. Het omvallen van sommige belangrijke clubs is voorkomen en we hebben een bruggetje gebouwd naar de Nepalezen die in ons land wonen en werken. Er wordt soms samengewerkt, maar dat kan vaker en beter…’
Overigens kreeg Krijn ook te maken met weerstand. ‘Als voortrekker moet je soms bepaalde zaken doordrukken, en dat kan tot wrijving leiden. Zo heb ik het enorm betreurd dat er op een slecht moment vijf organisaties opstapten, naar mijn gevoel vooral uit angst voor het verliezen van zelfstandigheid. Jammer en ook niet nodig. De NFN staat juist voor vrijwillig samenwerking met behoud van de eigen identiteit.’
Hoewel Krijn ‘redelijk tevreden’ is met wat er is bereikt, blijft er wel wat te wensen over. ‘Ik had dolgraag het Nepal Huis op willen zetten, als ontmoetingsplek en informatiecentrum.’ Maar tevredenheid overheerst. ‘Mijn opvolger neemt een organisatie over die een eigen plaats heeft veroverd in een woelig krachtenveld. Werken in en met Nepal heeft vaak een emotionele component en dat zal ook in de toekomst een rol spelen.’
Hoe keken anderen tegen hem aan in die afgelopen jaren? ‘Ik word wel ervaren als drammer. Zelf noem ik me liever energiek. Ik zag de NFN in eerste aanleg als een kar met vierkante wielen. Door daaraan te trekken en te sleuren, krijg je ronde wielen…’ Hij lacht. ‘Ik moest soms bikkelen om de boel op gang te trekken. Wat de NFN nu nodig heeft, is een bestuurder die de route naar de toekomst verder uitstippelt.’
Overigens heeft Krijn nog wel een verlanglijstje voor de komende vijf jaar. ‘We verdubbelen het aantal leden, gaan fungeren als kwaliteitskeurmerk voor steunorganisaties die zich op Nepal richten, en worden door overheden in beide landen gezien als volwaardig gesprekspartner. De NFN kan een belangrijke rol spelen als bruggenbouwer en als motor achter de internationale Nepal-congressen van de toekomst.’
Wat is er de laatste jaren veranderd in Nepal? ‘De overheid wordt volwassener en de bureaucratie groeit. Ergerlijk om mee te werken, maar hoopvol waar het de belangstelling van die overheid in de ontwikkeling van het eigen land betreft.’
En wat is er veranderd aan onze kant? ‘De waan van de dag heerst steeds meer. We mikken minder op ontwikkeling op lange termijn. Sommige fondsverstrekkers verleggen schijnbaar plotseling hun focus. Dat geldt ook voor de overheid. Nederland was 30 jaar geleden zeer aanwezig in Nepal. Nu is onze overheid daar zo goed als onzichtbaar. Liefdadigheid was vroeger veel persoonlijker van aard. Tegenwoordig leidt de georganiseerde fondsenwerving de dans, en wordt men vooral aangestuurd door grote TV-acties. Het is oppervlakkiger geworden. De verantwoording achteraf is vaak ver te zoeken. Kleinschalige organisaties hebben een inniger band met wat ze doen.’
Ziet hij hindernissen opdoemen die het kleinschalige ontwikkelingswerk bedreigen? ‘De toenemende regelgeving drijft de kosten op door de extra administratieve rompslomp terwijl minder kapitaalkrachtige donoren daar weinig voor voelen. Dat wringt, maar dwingt ons ook tot meer samenwerking. Hopelijk daalt dat besef steeds meer in bij de leden van de NFN en zij die dat willen worden.’
Werken aan de wil om samen te werken
Björn Stenvers is het ontwikkelingswereldje ingerold via een baan als directeur bij Unesco, waar hij museaal erfgoed beschermde. Daar kreeg hij al te maken met landen waar de infrastructuur op het oog minder ontwikkeld was dan in eigen land. Zo ontmoette hij vakmensen in landen waar hij werkte en begreep hun benadering. ‘Het is bij dat soort contacten erg belangrijk dat je je niet koloniaal opstelt, dat je luistert. Wij bepalen niet wat zij gaan doen.’
De kennismaking met Nepal – en met Leendert Parlevliet, de bevlogen initiator van het Oogkamp – liet hem niet onberoerd. ‘Zijn passie was aanstekelijk. Ik werd gewoon verliefd op dat land.’
Misschien nog belangrijker, voor zijn functioneren bij de NFN, was echter dat hij met zijn werk voor de Unesco zichtbare vooruitgang wist te boeken door in overzichtelijke stapjes tot meer onderlinge samenwerking te komen. ‘Door een paar simpele aanpassingen konden we het aantal museumbezoekers aanzienlijk opkrikken. Dat was plezierig voor individuele musea maar ook voor de hele sector.’
Gedragsverandering is voor hem een sleutelwoord. ‘Ik vind het belangrijk dat je observeert. Geef anderen de kans om eerst aan te geven wat zij nodig hebben. Het begint bij de behoefte aan de andere kant. Verdiep je in de cultuur waar je mee te maken krijgt. Probeer professionaliteit aan te kweken, dat zorgt ervoor dat niveauverschillen verdwijnen. Beschouw bureaucratie niet per definitie als negatief.’
Wat is zijn drijfveer om het voorzitterschap van de NFN over te nemen? ‘Wat mij al een tijd verbaasde, is dat er zo veel clubs en clubjes zijn die goed werk verrichten, maar elkaar niet kennen, terwijl er wel raakvlakken en overlappingen zijn. Daar zou ik aan willen werken. We hebben niet alleen gedragsverandering nodig aan de andere kant van de wereld, maar ook hier in eigen kring. Ik wil werken aan de wil om samen te werken, ook binnen de NFN.’
Hoe denkt hij dat te bereiken? ‘Mijn ervaring leert me dat je altijd moet streven naar een veilige omgeving, waarin mensen zich op hun gemak voelen en gedachten en inzichten willen delen. Dat kan door de dialoog werkelijk een kans te geven. Neem de tijd om iedereen z’n zegje te laten doen. Zoek draagvlak. Denk coöperatief. Dan herkennen mensen gemeenschappelijke belangen en ontstaan samenwerkingsverbanden spontaan.’
Wat staat er op zijn bucket list rond de NFN? ‘Laten we bekijken welke groepen op vergelijkbare velden werkzaam zijn. Ik zie de werving van leden niet als doel, maar zou wel graag zien dat anderen zich aansluiten omdat men in de NFN een vertegenwoordigende waarde herkent. Ik zie veel in een marktplaats-achtig platform, dat zich digitaal en sociaal manifesteert. Koppel de tijd, het geld, de passie en de kennis aan onze kant aan de behoeften en het vermogen om mee te denken aan de Nepalese kant.
Tenslotte, staat verjonging hoog op zijn verlanglijstje. ‘Mijn kernwaarden sluiten daar naadloos op aan. Sustainability, jong talent, digitalisering, innovatie en gelijkwaardigheid…’
NFN is lid van Partin. Ook Stichting Nepal is lid.
Bron: Nepal Federatie Nederland Foto: Bikalpa Pokhrel | Unsplash