De impact van het covid-19-virus is wereldwijd voelbaar. Niet alleen door het virus zelf, maar ook door de getroffen overheidsmaatregelen. Door deze maatregelen liggen veel dagelijkse werkzaamheden stil. En vaak leven juist de mensen met een laag inkomen bij de dag. En een dag geen werk is een dag geen inkomen. En dus geen eten. Bovendien is het opvolgen van hygiënische voorschriften nauwelijks doenlijk in landen met een gebrek aan schoon water en zeep. Particuliere initiatieven kregen al snel specifieke hulpvragen, waarop vrijwel direct gereageerd werd. Yvonne van Driel van branchevereniging Partin sprak 7 kleine goede doelen die noodhulp geven.
Noodhulp is niet zo vanzelfsprekend voor kleine goede doelen. Aanvankelijk was er dan ook wat twijfel of donateurs in deze coronatijd wel gevonden konden worden. Of praktischer: hoe kunnen noodpakketten bij een totale lockdown de mensen bereiken? Maar dat weerhield de kleinschalige organisaties niet om direct op de hulpvraag te reageren. Voor eerste levensbehoefte zoals water, zeep en voedsel stonden de stichtingen snel garant. Geheel vrijblijvend was dat niet. Zo vroeg Stichting Mirembe hun projectpartner: “Hoe zorg je nou zelf voor wat je zelf bijdraagt.”
Nieuwe donateurs
Na die eerste toezegging, werden in Nederland crowdfundingscampagnes opgestart. Wilde Ganzen riep een Coronafonds in het leven en door die vermeerdering konden de meeste stichtingen binnen enkele weken het gewenste bedrag tegemoet zien. Het leek wel alsof we in een rollercoaster zaten, stelt Marre Adu-Ampong van Adamfo Ghana. Wat hielp was de vrijwel dagelijkse update op social media met foto’s en verhalen uit Ghana over wat gedaan en bereikt was. En tot verbazing van velen: de campagnes leverden nieuwe donateurs op. “We bereikten niet alleen mensen vanuit onze eigen achterban, maar ook via via en ook echt onbekenden waarvan we het lijntje niet konden herleiden. En dat hebben we als kleine stichting eigenlijk nog niet vaak meegemaakt”, licht Kirsten Giethoorn van Friendship Foundation toe.
Lisette Geenen van Kidscare Kenia benadrukt dat de communicatie hier belangrijk is. “Je moet je netwerk echt koesteren en telkens laten zien wat je doet en wat het resultaat is. We kregen reacties zo van ‘zo fijn dat we hieraan hebben kunnen meewerken’. Want ze weten dat elke euro wordt daar besteed. En in grote organisaties is dat iets minder. Wij doen het allemaal op vrijwillige basis, we verdienen er niks aan. Dat vinden sponsoren hier in Nederland wel heel fijn. Dat is voor PI vaak heel positief.”
Aandacht voor nieuwe initiatieven
“Nu geven we voedsel, maar dat is morgen weer op. Dus je moet ook echt nadenken wat gebeurt er daarna.” Adamfo Ghana is daarom al bezig met een vervolgproject. En dat komt mede doordat veel straatkinderen zich nu melden die de straat achter zich willen laten. Adu-Ampong: “We gaan de stap dus weer zetten naar het reguliere werk en de duurzamere vorm van hulp en dat is iets wat je eigenlijk een soort van door je project heen moet weven om de noodhulp weer te kunnen stoppen.”
Maar ook de coronasituatie levert verrassende inzichten op. Omdat lokale task forces in Uganda moesten bedenken hoe ze kwetsbare personen konden selecteren, werden ze zich bewuster van die minder zichtbare groepen. Guus Verzellenberg (Mirembe) hierover: “Het positieve uit de het selectieproces is dat we nu groepen zien die zich gaan bezighouden met kwetsbare ouderen en gezinnen die achterblijven en zich als gemeenschap of als school zich daarvoor verantwoordelijke zijn gaan voelen. Nu worden voedselpakketten uitgedeeld, maar er wordt ook gekeken om mensen blijven te betrekken als het dadelijk verder gaat.”
Tijd van bezinning
Doordat gewone projectactiviteiten stil liggen, biedt deze tijd ook ruimte voor bezinning. Friendship Foundation benut deze tijd dan ook om hun strategie opnieuw uit te stippelen. Giethoorn: “We hebben nu dus even de tijd om het beleid op te poetsen en plannen te smeden. Het is ook wel heerlijk dat je verplicht tot stop geroepen bent om weer even terug te kijken en kleine stapjes te gaan zetten.” Dat geldt overigens ook voor de partnerorganisaties.
Bijwerkingen
Natuurlijk ervoeren de stichtingen ook de dilemma’s van noodhulp. Door selectie kan ongelijkheid ontstaan. Het hele dorp of wijk helpen is vaak niet mogelijk. En in sommige gevallen lijkt het de afhankelijkheid te vergroten. De rol van de overheid is daarom cruciaal, maar niet overal betrouwbaar. Nadenken over de gevolgen van de interventies blijft belangrijk, ook bij noodhulp. Albert Nijland van Mpilo Foundation concludeert: “De lokale situatie moet je wel in ogenschouw nemen wanneer je het hebt over bijwerkingen van noodhulp.” En door de jarenlange samenwerking kennen PI hun projectlanden goed.
En doordat PI relatief klein en wendbaar zijn, kunnen PI snel handelen. Ook al vergt het wat aanpassingen. Maar volgens Gerard Geenen van Kidscare Kenia is de nood nu zo hoog: “Daar moeten we juist nu extra op inspringen.” Als een vanzelfsprekendheid… ook dat is een PI ten voeten uit.
Met dank aan Adamfo Ghana, Egoli Africa (Oeganda), Friendship Foundation (Sri Lanka), Kaalo Nederland (Somalië), Kidscare Kenia, Stichting Mirembe (Oeganda) en Mpilo Foundation (Zimbabwe).
Lees het gehele verslag hier.
Foto: Adamfo Ghana