Dorpsverhalen
SIM* heeft een fonds waarmee mensen in een noodsituatie geholpen kunnen worden. Dankzij dit fonds konden we Sam helpen zijn huis weer op te bouwen. En zoals zo vaak komt van het één het ander.
Misschien weet je het nog, het is alweer 4,5 jaar geleden, dat ik schreef over 2 mannen die bij SSCS hadden gewerkt en die besloten terug te gaan naar de dorpen van hun familie om daar te wonen en te werken als boer. Dit verhaal gaat over één van hen, over Sam. Vorig jaar tijdens het regenseizoen was er een enorme regenbui die een overstroming in zijn dorp veroorzaakte. Als gevolg daarvan stortte het huis van Sam in en ook delen van de huizen van anderen. Maandenlang woonden Sam en zijn gezin in hun opslagruimte. Ik ben zo blij dat we hem hebben kunnen helpen, dankzij één van de fondsen van de SIM.
Om Sam niet in een bevoorrechte situatie te plaatsen, gaf de beheerder van het fonds aan dat we konden kijken hoe we ook steun konden geven aan andere bewoners in het dorp. Dus besloten we in overleg met Sam om andere gedupeerden te helpen met zakken cement. Sam vertelde ons toen ook dat een aantal mensen (voornamelijk vrouwen) in het dorp heel veel moeite hadden om hun gezin te onderhouden. Samen met Sam hebben we toen besloten om hen te ondersteunen met gierst en maïs.
De laatste keer dat ik in Maradi was, nam ik eens even de tijd om met Sam te bespreken hoe mensen hadden gereageerd op de gekregen steun en hoe het in het algemeen met hen allemaal ging. Omdat hij nu zo’n 4,5 jaar in het dorp woont, heeft hij goed zicht gekregen op wat er gaande is. Eén van de problemen wordt veroorzaakt door het feit dat dit dorp eigenlijk heel dicht bij Maradi ligt. Dicht genoeg voor de rijke handelaren uit Maradi om te speculeren met de waardestijging van het land en zij kopen dan het land van de dorpelingen. Daardoor heeft bijna niemand in het dorp nog genoeg land om zijn gezin te voeden. Waarom de mensen regelmatig hun land proberen te verkopen, daar wil ik het hier niet over hebben. Ik wil graag delen wat Sam mij verder vertelde.
Hij zei: “Echt, het zijn de vrouwen die het meest lijden. Omdat de mannen geen land meer hebben, vertrekken zij om elders werk te zoeken. De vrouwen en kinderen blijven achter en moeten zien te overleven. Tijdens het oogstseizoen gaan vrouwen vaak op zoek naar werk op andermans akkers. Buiten het oogstseizoen verzamelen ze soms wat brandhout om te verkopen. Ze verzamelen ook eetbare bladeren van struiken en kleine bomen om thuis te koken. Het is een heel moeilijk leven. En dan,’ vervolgde Sam, ‘laten veel vaders uit het dorp hun dochters niet naar school gaan. En wie wel naar school mag, komt niet verder dan het 3e leerjaar van het voortgezet onderwijs. Op dat moment worden de dochters van school gehaald zodat ze kunnen trouwen. Er zijn tot nu toe slechts twee meisjes in het hele dorp ( van 2.500 – 3.000 bewoners) die hun middelbare school afmaken. En dat komt omdat zij familie van mij zijn en ik erop heb aangedrongen dat ze doorgaan’, zei Sam. “En omdat ik meehelp om hun scholing te betalen.” Maar Sam vertelde nog meer. “Er zijn nu families die hun jonge zonen naar het buitenland sturen. Wanneer ze aan het einde van hun 4e jaar op de middelbare school (collège) niet slagen voor hun examen, worden ze van school gehaald. Dit gebeurt vaak in de grotere families. Er wordt geld bij elkaar gelegd zodat de jongen naar Libië of Algerije kan worden gestuurd om werk te zoeken en geld te verdienen voor de familie.”
Na dit gesprek keerde Sam terug naar huis om zijn dagelijks leven voort te zetten, om als boer te werken en om als voorganger voor de plaatselijke kerk te zorgen en om anderen uit te nodigen naar zijn leven te kijken en het verschil te zien. En wij, het team van SSCS, doen ons best om hem daarin te ondersteunen en we zoeken samen naar manieren om naast de mensen in het dorp te staan en hen te helpen constructieve manieren te zoeken om hun situatie te verbeteren.
* SSCS is een onderdeel van SIM en binnen SIM zijn er zeer uiteenlopende soorten projecten, waarvan dit een voorbeeld is.