Wie had dat ooit gedacht?
Het is half 4 in de ochtend. Buiten is het nog donker en stil. Je hoort alleen de geluiden van kwetterende vogels. In een compound in Karaga, een dorp in het noorden van Ghana ontwaakt al iemand: het is Fati. Voor haar is het nu tijd om op te staan, zoals elke dag op dit tijdstip. Zij zal eerst de compound aanvegen, daarna kleding wassen, eten koken en doen wat haar nog meer gevraagd wordt.
Naast schoonmaken en koken helpt ze ook mee op de farm. Nu haar ‘moeder’ ziek is neemt ze de zorg voor haar en de kinderen op zich. Ze moet hard en zwaar werk verrichten. En ze is zo moe…
Wanneer ze door het dorp loopt om water te halen bij de pomp, komt ze altijd langs een winkeltje waar ze kleding maken. Iedereen is daar altijd zo vrolijk en mooi gekleed! Stiekem is ze best jaloers op al die meisjes. Ze zou zoiets zelf ook zo graag willen, maar dat zal waarschijnlijk nooit gebeuren… Haar tante vertelde haar laatst dat ze binnenkort gaat trouwen en dat deze man voor haar zal zorgen. Ze kent deze man niet eens! Wanneer ze daaraan denkt slaat de schrik haar om het hart. Dit wil ze helemaal niet! Ze wil kleding leren maken en er net zo blij uitzien als die andere meisjes.
Fati heeft een besluit genomen. Een besluit dat tot stand kwam nadat haar tante haar vertelde dat ze zal gaan trouwen. Omdat ze dit echt niet wil kan ze niet langer in dit huis blijven wonen. Ze wilt naar Kumasi, de grote stad waar veel werk is. Als ze daar werk vindt kan ze wat geld sparen en een naaimachine kopen. Zo kan ze zelf leren hoe ze kleding kan maken.
Op de dag van haar vertrek staat ze zoals altijd vroeg op. Ze veegt de compound, doet de was en zegt dat ze naar de markt moet om wat spullen te kopen voor het eten. Haar tante geeft haar een klein beetje geld mee. Wanneer ze van de compound wegloopt kijkt ze nog één keer achterom. Ze zal hier niet meer terugkomen. Ze laat alles achter. Het enige wat ze bij zich heeft is een zakdoekje met het beetje geld dat ze heeft gespaard.
De reis naar Kumasi is lang en de stad overweldigd haar enorm. Alles is er te koop en er zijn zoveel mensen! De verhalen die ze in Karaga hoorden over Kumasi zijn helemaal niet waar. Ze dacht dat het leven in de stad makkelijk zou zijn, maar dat had ze goed mis. Ze moet hier goederen dragen van andere mensen en soms maakt ze zelfs ruzie met een ander over wie het werk krijgt. Alles doet haar pijn en ze is moe. En er zijn geen normale slaapplaatsen te vinden… Soms gaat ze met een groep meiden mee naar een slaapplaats. Daar slapen ze soms wel met 50 kinderen in een kleine kamer.
Met het beetje geld dat ze verdient, koopt ze eten en drinken, of ze zoekt een plek om haar kleding te wassen. Soms denkt ze met weemoed terug aan haar leven in het dorp. Het leven in de stad blijkt net zo zwaar te zijn… Gaat dit ooit veranderen, vraagt ze zich af?
Een paar maanden later
Een paar maanden later zien we Fati weer. Ze ziet er zo anders uit! Ze heeft een schone jurk aan en een grote glimlach op haar gezicht. Ze denkt terug aan de dag dat een vriendin haar meenam naar een centrum in Kumasi dat ze het ‘Drop-in Centre’ noemen. Medewerkers van dat centrum spraken met haar over hoe ze jongeren, zoals zij, kunnen helpen. Met een van hen heeft ze meerdere gesprekken gevoerd. Deze medewerker vertelde haar dat ze echt een training tot naaister kon volgen. Eerst kon Fati het bijna niet geloven, maar toen ze deze kans met beide handen aangreep is dat haar redding geweest. Haar leven in het dorp en in de straten van Kumasi lijken nu zo ver weg, mijmert Fati, terwijl ze de laatste hand legt aan de jurk die ze heeft gemaakt. Vol trots laat ze haar creatie zien. Over ongeveer een jaar studeert ze af en is ze volwaardige kledingmaakster. Dit dankzij de hulp van Street Children Project. Dankzij hen is ze nu tóch een van die meisjes geworden, die voluit praat en elke dag vrolijk lacht. Wie had dat ooit gedacht?